DeletedUser
Gast
Dagarik
Overzicht
Hoofdstuk 3: Een akelig wederzien
De herfstachtige bries giert tussen de bomen door, waardoor het klinkt alsof de bomen met elkaar aan het praten zijn. Dagarik begint te bibberen. Ondanks dat de bomen veel beschutting tegen de wind bieden, wordt er alsnog genoeg kou tegen hem aan geblazen dat hem doet rillen. Het is hier dan ook vrij koud. Vanochtend had hij zelfs dat er condens uit zijn mond kwam als hij uitademde. Dat is gelukkig nu verdwenen. Hij kijkt nieuwsgierig om zich heen. Het bos ligt er vredig bij en is gehuld in lichte sluiers van mist. En op het zoemen van de wind is er nauwelijks een ander geluid te horen. Slechts een paar vroege vogels die hun ochtendzang luiden.
Plotseling botst Dagarik op tegen Dur voor hem. ,,Hé, wat…” zegt Dur verontwaardigd. ,,Ssssst…” Gar’Dal die voorop loopt onderbreekt hem door met zijn vinger tegen zijn mond te sissen. Dagarik kijkt voor zich en ziet dat iedereen stil staat. ,,Waarom staan we stil?” vraagt hij zich hardop af. ,,Er zijn hier mensen in de buurt,” zegt Gar’Dal op fluisterachtige toon, ,,En ik ruik vuur.” Dagarik begint het ook te ruiken en automatisch begint zijn maag te rommelen. ,,Wie zullen het zijn?” vraagt Tam, maar niemand reageert. Uiteindelijk zegt Gar’Dal: ,,Verschuil je in de bossen. Ik ga op verkenning.” De jongens doen wat hij zegt en gaan van het pad af. Dagarik zoekt een boom op en nadat hij een goed plekje heeft gevonden, draait hij zich om en houdt het pad in de gaten. Maar Gar’Dal is al uit het zicht verdwenen. Dat deed hij snel. Nu maar hopen dat eventuele vijanden die hij tegenkomt hem ook niet zullen zien. Dagarik doet zijn ogen dicht. Hij is behoorlijk moe, nadat hij afgelopen nacht nauwelijks heeft geslapen. Gelukkig had de groep wel even de tijd genomen een kamp op te zetten in het bos om nog wat slaap in te halen. Maar dat was zo weinig dat het bijna geen nut leek te hebben. Dagariks ogen schieten open als Dalar besluit te gaan huilen. Nee, Dalar. Niet nu! Hij schommelt zachtjes de baby heen en weer. Maar blijkbaar heeft Dagarik nog steeds niet door hoe hij een baby moet kalmeren, want het huilen wordt er niet minder door. ,,Wie is daar?” klinkt opeens een zware mannenstem. Gelijk bedekt Dagarik de mond van de baby en maakt zich zo klein mogelijk achter de boom. Hij kijkt naar links en rechts en ziet Tam en Dur ook moeite doen zich te verschuilen. Ook Irath houdt zich verscholen. Maar het is al te laat. Dagarik hoort hoe zware passen zijn richting opkomen en hoort hoe een boog wordt gespannen. ,,Ga bij hen vandaan,” klinkt een andere stem. Gelukkig, dit is de stem van Gar’Dal. Dagarik ziet hoe Dur het waagt een kijkje achter zijn boom te nemen. Daarna lijkt de spanning bij hem te zijn verdwenen en komt nu helemaal achter de boom vandaan. Tam doet hetzelfde en uiteindelijk besluit Dagarik zich ook te laten zien. Hij ziet een grote man met een wilde baard. Hij houdt zijn handen in de lucht en heeft een zwaard voor zich liggen, op de grond. ,,Wie ben jij en wat doe je hier?” vraagt Gar’Dal aan de man. ,,Ik ben Micha, ik hoor bij kamp B,” vertelt de man, ,,Uit welk kamp komen jullie?” Dagarik kijkt verbaasd naar de man die zichzelf als Micha voorstelt. Waar het heeft hij het nou weer over? Gelukkig snappen de anderen hem ook niet. ,,Wat is kamp B?” vraagt Gar’Dal vervolgens.
,,Oh, jullie zijn dus geen vluchtelingen.”
,,Een vluchtelingenkamp dus,” grijnst Gar’Dal, ,,Breng ons ernaartoe.”
,,Is dat wel zo’n slim idee?” vraagt Dagarik aan Gar’Dal, ,,Als we zo bij het kamp aankomen denkt iedereen dat wij spionnen zijn,” Gar’Dal knikt en laat de boog zakken. ,,Wij staan aan dezelfde kant,” zegt Dagarik tegen Micha, ,,Alleen wij zijn achterblijvers en horen dus niet bij een kamp. Zou jij ons naar kamp B willen brengen?” Dagarik kijkt hem vragend aan en laat duidelijk de baby zien. Micha knikt uiteindelijk: ,,Kom maar mee.”
De steeds groter wordende groep volgt het pad tussen de bomen door en komt uiteindelijk in het kamp terecht. Het zijn geïmproviseerde tenten tussen oude, stenen gebouwen. Dagariks ogen sperren wijd open. Hij kent deze locatie! Maar dat mag hij niet laten merken, dus probeert hij zich weer normaal te gedragen. ,,Wat is dit voor plek?” vraagt Dur aan Micha. ,,Dit was vroeger een geheime militaire academie van Razoth,” vertelt de man, ,,Maar sinds een incident staat het hier leeg. Ideaal dus voor een kamp.” Dagarik weet hoe dat komt. Hij was immers de oorzaak. Maar het was zeker niet zijn schuld. Het was de schuld van de generaal, de baas van de academie. Stomme generaal. Stom plan dat hij had. ,,Hebben jullie nog ruimte in dit kamp?” vraagt Gar’Dal vervolgens.
,,Daar ga ik niet over. Ik ben alleen een wachter,” antwoordt Micha, ,,Ik zal de kampleider erbij halen.” Gar’Dal knikt en komt even later terug met een andere man die is gekleed in een blinkend harnas en heeft een paardenstaart op zijn helm. Dagarik deinst achteruit en duwt de baby in de handen van Gar’Dal, om vervolgens verder achteruit te lopen. ,,Wat…wat doet hij hier?” klinkt de verbaasde en schokkerige stem van Dagarik, ,,Jij hoort in de cel te zitten!”
,,Dagarik,” zegt de man in harnas vrolijk, ,,Wat leuk dat je terug bent.”
,,Arresteer die man!” roept Dagarik, maar de man grijnst: ,,Ik ben hun leider en ik heb niets misdaan.”
,,Dagarik, wat is er?” vraagt Gar’Dal, ,,Wie is die man?”
,,Ik ben Igro, voormalig generaal en leider van kamp B,” stelt de man in harnas zich voor, ,,Zeg eens, wat komen jullie hier doen?”
,,Wij willen graag een plekje in dit ka…” antwoordt Gar’Dal, maar wordt onderbroken door Dagarik: ,,Hoe ben jij vrij gekomen?!”
,,Kan iemand mij vertellen wat hier aan de ha…” vraagt Dur vervolgens. Er ontstaat een wirwar aan discussies en personen, totdat het Irath de wolf genoeg wordt en luidt blaft. Iedereen valt stil. ,,Dagarik, hoe ken jij die man en wat is er aan de hand?” vraagt Gar’Dal vervolgens. Dagarik haalt diep adem en zucht: ,,Igro heeft me een aantal maanden geleden ontvoerd en mij geronseld om zijn Supersoldaat te zijn, zonder toestemming van de koning te hebben.”
,,Wacht,” zegt Tam, ,,Supersoldaat? Koning? Ik dacht dat jij een simpele wees was.”
,,Oh, jullie kennen zijn geheimpje dus nog niet,” grijnst Igro.
,,Ja, ik hield het geheim om te voorkomen dat monsters zoals jij er misbruik van zouden maken,” snauwt Dagarik Irgo toe. Gar’Dal, Tam en Dur kijken hem vervolgens verbaasd aan. ,,Wie ben jij werkelijk?” vraagt Gar’Dal. Dagarik schudt zijn hoofd en loopt boos weg: ,,Zolang Igro op vrije voeten is, zeg ik geen woord meer. Jullie mogen hier blijven, maar ik ga weg.” Hij probeert het kamp uit te lopen, maar twee wachters pakken hem beet. Spartelend probeert Dagarik te ontkomen, maar de twee spierbundels houden hem stevig vast. ,,Als Dagarik het niet wilt vertellen, dan vertel ik het wel,” biedt Igro aan, ,,Om te beginnen: Dagarik is een Sari en niet te vertrouwen.” De twee jongens en Gar’Dal kijken Dagarik verbaasd aan. ,,Dat is niet waar!” schreeuwt Dagarik, ,,Ik was een slaaf!”
,,Alsof iemand dat gelooft,” zegt Igro, ,,Wat wel vast staat is dat jij ervoor hebt gezorgd dat honderden van onze beste ruiters de ondergang in zijn gegaan. Waar of niet?”
,,Nee, dat is niet mijn schuld!” roept Dagarik fel, ,,Ik heb alleen proberen te helpen!”
,,Maar het resultaat is duidelijk en daarvoor arresteer ik je nu,” Igro beveelt de mannen Dagarik mee te nemen, maar Gar’Dal komt tussenbeide: ,,Wacht. Dagarik, dit is je laatste kans te vertellen wat er allemaal is gebeurd en wie jij bent.”
,,Dat heeft toch geen zin als je mij niet gelooft,” Dagarik kalmeert een beetje. Hij heeft het opgegeven en Gar’Dal laat vervolgens Igro zijn gang gaan.
Met een gelijk tempo vallen druppels rustig elkaar met een plons in het kleine laagje water in de hoek van de cel. Dagarik staart ernaar, maar is met zijn hoofd ergens anders mee bezig. Plotseling gaat zijn aandacht uit naar de deur, die aan de andere kant van zijn tralies open gaat. Igro stapt naar binnen en even later wordt de deur achter hem gesloten. ,,Wat voor leugens heb je mijn reisgenoten in tussentijd allemaal verteld?” vraagt Dagarik rustig, maar met een dodelijke blik.
,,Leugens? Ik ben me van geen kwaad bewust,” antwoordt Igro, terwijl hij op een krukje plaats neemt, ,,Eigenlijk heb ik de tijd bij hun gebruikt om ze een slaapplek toe te wijzen en ze een korte rondleiding te geven. En nu wil ik graag even wat tijd met jou delen. Ik vind het net zo erg als jij dat jij hier opgesloten zit, dus ik heb een voorstel,” vertelt Igro, ,,Ik ben nog steeds geïnteresseerd in jouw helende krachten en mijn voorstel is dat jij vrijwillig voor mij gaat werken. In ruil daarvoor doe ik jouw vrienden niks.”
,,Jij bent echt ziek,” sist Dagarik, ,,Ongelooflijk dat ze jouw geloofden.”
,,Dat heb je aan jezelf te danken. Als je hen gelijk had verteld wie je was, had ik weinig kans. Maar je loopt me gewoon in de armen. Heerlijk,” grijnst Igro, ,,Helemaal fijn dat je hen niet hebt verteld dat je een halfgod bent. Dan zou ik helemaal slecht lijken.” Dagarik heeft een hekel aan dat woord. Halfgod. Hij weet dat hij de zoon is van de oppergod Deventhear, maar hij voelt zich bij lange na niet deels een god. Hij voelt zich als een gewoon iemand met een speciale gave om zichzelf en anderen te kunnen genezen. Een halfgod klinkt zo krachtig. Maar hij kan nauwelijks zichzelf verdedigen. ,,Hoe ben je eigenlijk vrij gekomen?” vraagt Dagarik vervolgens.
,,Toen de Sari dreigden aan te vallen had koning Ryar alle hulp nodig om te kunnen verdedigen. Hij heeft mij bevrijd, zodat ik Razoth kon verdedigen. Maar het was een hopeloze situatie. En zo heb ik de taak op me gepakt om vluchtelingen te begeleiden.”
,,Zodat je weer macht krijgt,” merkt Dagarik op. Igro knikt en herhaalt zijn voorstel: ,,Dus wat kies je? Sluit je je bij me aan, of wil je de dood van twee kinderen een baby op je geweten hebben?”
,,Goed, maar als je mijn vrienden alsnog iets aandoet, met wat voor reden dan ook, dan beloof ik dat ik niet eerder zal rusten voordat ik jouw hoofd op een spiets heb op de allerhoogste berg in Wesroth,” luidt de dreigement van Dagarik. Maar Igro lacht. Zonder wat te zeggen staat hij op en loopt de ruimte uit. Dagarik ploft daarop op de grond en gaat languit liggen, met zijn handen op zijn hoofd. Hoe moet hij zich hier nou weer uit redden?!
Overzicht
Hoofdstuk 3: Een akelig wederzien
De herfstachtige bries giert tussen de bomen door, waardoor het klinkt alsof de bomen met elkaar aan het praten zijn. Dagarik begint te bibberen. Ondanks dat de bomen veel beschutting tegen de wind bieden, wordt er alsnog genoeg kou tegen hem aan geblazen dat hem doet rillen. Het is hier dan ook vrij koud. Vanochtend had hij zelfs dat er condens uit zijn mond kwam als hij uitademde. Dat is gelukkig nu verdwenen. Hij kijkt nieuwsgierig om zich heen. Het bos ligt er vredig bij en is gehuld in lichte sluiers van mist. En op het zoemen van de wind is er nauwelijks een ander geluid te horen. Slechts een paar vroege vogels die hun ochtendzang luiden.
Plotseling botst Dagarik op tegen Dur voor hem. ,,Hé, wat…” zegt Dur verontwaardigd. ,,Ssssst…” Gar’Dal die voorop loopt onderbreekt hem door met zijn vinger tegen zijn mond te sissen. Dagarik kijkt voor zich en ziet dat iedereen stil staat. ,,Waarom staan we stil?” vraagt hij zich hardop af. ,,Er zijn hier mensen in de buurt,” zegt Gar’Dal op fluisterachtige toon, ,,En ik ruik vuur.” Dagarik begint het ook te ruiken en automatisch begint zijn maag te rommelen. ,,Wie zullen het zijn?” vraagt Tam, maar niemand reageert. Uiteindelijk zegt Gar’Dal: ,,Verschuil je in de bossen. Ik ga op verkenning.” De jongens doen wat hij zegt en gaan van het pad af. Dagarik zoekt een boom op en nadat hij een goed plekje heeft gevonden, draait hij zich om en houdt het pad in de gaten. Maar Gar’Dal is al uit het zicht verdwenen. Dat deed hij snel. Nu maar hopen dat eventuele vijanden die hij tegenkomt hem ook niet zullen zien. Dagarik doet zijn ogen dicht. Hij is behoorlijk moe, nadat hij afgelopen nacht nauwelijks heeft geslapen. Gelukkig had de groep wel even de tijd genomen een kamp op te zetten in het bos om nog wat slaap in te halen. Maar dat was zo weinig dat het bijna geen nut leek te hebben. Dagariks ogen schieten open als Dalar besluit te gaan huilen. Nee, Dalar. Niet nu! Hij schommelt zachtjes de baby heen en weer. Maar blijkbaar heeft Dagarik nog steeds niet door hoe hij een baby moet kalmeren, want het huilen wordt er niet minder door. ,,Wie is daar?” klinkt opeens een zware mannenstem. Gelijk bedekt Dagarik de mond van de baby en maakt zich zo klein mogelijk achter de boom. Hij kijkt naar links en rechts en ziet Tam en Dur ook moeite doen zich te verschuilen. Ook Irath houdt zich verscholen. Maar het is al te laat. Dagarik hoort hoe zware passen zijn richting opkomen en hoort hoe een boog wordt gespannen. ,,Ga bij hen vandaan,” klinkt een andere stem. Gelukkig, dit is de stem van Gar’Dal. Dagarik ziet hoe Dur het waagt een kijkje achter zijn boom te nemen. Daarna lijkt de spanning bij hem te zijn verdwenen en komt nu helemaal achter de boom vandaan. Tam doet hetzelfde en uiteindelijk besluit Dagarik zich ook te laten zien. Hij ziet een grote man met een wilde baard. Hij houdt zijn handen in de lucht en heeft een zwaard voor zich liggen, op de grond. ,,Wie ben jij en wat doe je hier?” vraagt Gar’Dal aan de man. ,,Ik ben Micha, ik hoor bij kamp B,” vertelt de man, ,,Uit welk kamp komen jullie?” Dagarik kijkt verbaasd naar de man die zichzelf als Micha voorstelt. Waar het heeft hij het nou weer over? Gelukkig snappen de anderen hem ook niet. ,,Wat is kamp B?” vraagt Gar’Dal vervolgens.
,,Oh, jullie zijn dus geen vluchtelingen.”
,,Een vluchtelingenkamp dus,” grijnst Gar’Dal, ,,Breng ons ernaartoe.”
,,Is dat wel zo’n slim idee?” vraagt Dagarik aan Gar’Dal, ,,Als we zo bij het kamp aankomen denkt iedereen dat wij spionnen zijn,” Gar’Dal knikt en laat de boog zakken. ,,Wij staan aan dezelfde kant,” zegt Dagarik tegen Micha, ,,Alleen wij zijn achterblijvers en horen dus niet bij een kamp. Zou jij ons naar kamp B willen brengen?” Dagarik kijkt hem vragend aan en laat duidelijk de baby zien. Micha knikt uiteindelijk: ,,Kom maar mee.”
De steeds groter wordende groep volgt het pad tussen de bomen door en komt uiteindelijk in het kamp terecht. Het zijn geïmproviseerde tenten tussen oude, stenen gebouwen. Dagariks ogen sperren wijd open. Hij kent deze locatie! Maar dat mag hij niet laten merken, dus probeert hij zich weer normaal te gedragen. ,,Wat is dit voor plek?” vraagt Dur aan Micha. ,,Dit was vroeger een geheime militaire academie van Razoth,” vertelt de man, ,,Maar sinds een incident staat het hier leeg. Ideaal dus voor een kamp.” Dagarik weet hoe dat komt. Hij was immers de oorzaak. Maar het was zeker niet zijn schuld. Het was de schuld van de generaal, de baas van de academie. Stomme generaal. Stom plan dat hij had. ,,Hebben jullie nog ruimte in dit kamp?” vraagt Gar’Dal vervolgens.
,,Daar ga ik niet over. Ik ben alleen een wachter,” antwoordt Micha, ,,Ik zal de kampleider erbij halen.” Gar’Dal knikt en komt even later terug met een andere man die is gekleed in een blinkend harnas en heeft een paardenstaart op zijn helm. Dagarik deinst achteruit en duwt de baby in de handen van Gar’Dal, om vervolgens verder achteruit te lopen. ,,Wat…wat doet hij hier?” klinkt de verbaasde en schokkerige stem van Dagarik, ,,Jij hoort in de cel te zitten!”
,,Dagarik,” zegt de man in harnas vrolijk, ,,Wat leuk dat je terug bent.”
,,Arresteer die man!” roept Dagarik, maar de man grijnst: ,,Ik ben hun leider en ik heb niets misdaan.”
,,Dagarik, wat is er?” vraagt Gar’Dal, ,,Wie is die man?”
,,Ik ben Igro, voormalig generaal en leider van kamp B,” stelt de man in harnas zich voor, ,,Zeg eens, wat komen jullie hier doen?”
,,Wij willen graag een plekje in dit ka…” antwoordt Gar’Dal, maar wordt onderbroken door Dagarik: ,,Hoe ben jij vrij gekomen?!”
,,Kan iemand mij vertellen wat hier aan de ha…” vraagt Dur vervolgens. Er ontstaat een wirwar aan discussies en personen, totdat het Irath de wolf genoeg wordt en luidt blaft. Iedereen valt stil. ,,Dagarik, hoe ken jij die man en wat is er aan de hand?” vraagt Gar’Dal vervolgens. Dagarik haalt diep adem en zucht: ,,Igro heeft me een aantal maanden geleden ontvoerd en mij geronseld om zijn Supersoldaat te zijn, zonder toestemming van de koning te hebben.”
,,Wacht,” zegt Tam, ,,Supersoldaat? Koning? Ik dacht dat jij een simpele wees was.”
,,Oh, jullie kennen zijn geheimpje dus nog niet,” grijnst Igro.
,,Ja, ik hield het geheim om te voorkomen dat monsters zoals jij er misbruik van zouden maken,” snauwt Dagarik Irgo toe. Gar’Dal, Tam en Dur kijken hem vervolgens verbaasd aan. ,,Wie ben jij werkelijk?” vraagt Gar’Dal. Dagarik schudt zijn hoofd en loopt boos weg: ,,Zolang Igro op vrije voeten is, zeg ik geen woord meer. Jullie mogen hier blijven, maar ik ga weg.” Hij probeert het kamp uit te lopen, maar twee wachters pakken hem beet. Spartelend probeert Dagarik te ontkomen, maar de twee spierbundels houden hem stevig vast. ,,Als Dagarik het niet wilt vertellen, dan vertel ik het wel,” biedt Igro aan, ,,Om te beginnen: Dagarik is een Sari en niet te vertrouwen.” De twee jongens en Gar’Dal kijken Dagarik verbaasd aan. ,,Dat is niet waar!” schreeuwt Dagarik, ,,Ik was een slaaf!”
,,Alsof iemand dat gelooft,” zegt Igro, ,,Wat wel vast staat is dat jij ervoor hebt gezorgd dat honderden van onze beste ruiters de ondergang in zijn gegaan. Waar of niet?”
,,Nee, dat is niet mijn schuld!” roept Dagarik fel, ,,Ik heb alleen proberen te helpen!”
,,Maar het resultaat is duidelijk en daarvoor arresteer ik je nu,” Igro beveelt de mannen Dagarik mee te nemen, maar Gar’Dal komt tussenbeide: ,,Wacht. Dagarik, dit is je laatste kans te vertellen wat er allemaal is gebeurd en wie jij bent.”
,,Dat heeft toch geen zin als je mij niet gelooft,” Dagarik kalmeert een beetje. Hij heeft het opgegeven en Gar’Dal laat vervolgens Igro zijn gang gaan.
Met een gelijk tempo vallen druppels rustig elkaar met een plons in het kleine laagje water in de hoek van de cel. Dagarik staart ernaar, maar is met zijn hoofd ergens anders mee bezig. Plotseling gaat zijn aandacht uit naar de deur, die aan de andere kant van zijn tralies open gaat. Igro stapt naar binnen en even later wordt de deur achter hem gesloten. ,,Wat voor leugens heb je mijn reisgenoten in tussentijd allemaal verteld?” vraagt Dagarik rustig, maar met een dodelijke blik.
,,Leugens? Ik ben me van geen kwaad bewust,” antwoordt Igro, terwijl hij op een krukje plaats neemt, ,,Eigenlijk heb ik de tijd bij hun gebruikt om ze een slaapplek toe te wijzen en ze een korte rondleiding te geven. En nu wil ik graag even wat tijd met jou delen. Ik vind het net zo erg als jij dat jij hier opgesloten zit, dus ik heb een voorstel,” vertelt Igro, ,,Ik ben nog steeds geïnteresseerd in jouw helende krachten en mijn voorstel is dat jij vrijwillig voor mij gaat werken. In ruil daarvoor doe ik jouw vrienden niks.”
,,Jij bent echt ziek,” sist Dagarik, ,,Ongelooflijk dat ze jouw geloofden.”
,,Dat heb je aan jezelf te danken. Als je hen gelijk had verteld wie je was, had ik weinig kans. Maar je loopt me gewoon in de armen. Heerlijk,” grijnst Igro, ,,Helemaal fijn dat je hen niet hebt verteld dat je een halfgod bent. Dan zou ik helemaal slecht lijken.” Dagarik heeft een hekel aan dat woord. Halfgod. Hij weet dat hij de zoon is van de oppergod Deventhear, maar hij voelt zich bij lange na niet deels een god. Hij voelt zich als een gewoon iemand met een speciale gave om zichzelf en anderen te kunnen genezen. Een halfgod klinkt zo krachtig. Maar hij kan nauwelijks zichzelf verdedigen. ,,Hoe ben je eigenlijk vrij gekomen?” vraagt Dagarik vervolgens.
,,Toen de Sari dreigden aan te vallen had koning Ryar alle hulp nodig om te kunnen verdedigen. Hij heeft mij bevrijd, zodat ik Razoth kon verdedigen. Maar het was een hopeloze situatie. En zo heb ik de taak op me gepakt om vluchtelingen te begeleiden.”
,,Zodat je weer macht krijgt,” merkt Dagarik op. Igro knikt en herhaalt zijn voorstel: ,,Dus wat kies je? Sluit je je bij me aan, of wil je de dood van twee kinderen een baby op je geweten hebben?”
,,Goed, maar als je mijn vrienden alsnog iets aandoet, met wat voor reden dan ook, dan beloof ik dat ik niet eerder zal rusten voordat ik jouw hoofd op een spiets heb op de allerhoogste berg in Wesroth,” luidt de dreigement van Dagarik. Maar Igro lacht. Zonder wat te zeggen staat hij op en loopt de ruimte uit. Dagarik ploft daarop op de grond en gaat languit liggen, met zijn handen op zijn hoofd. Hoe moet hij zich hier nou weer uit redden?!